Een poging tot symbolische reparatie jegens de doden voor het welzijn van de levenden

 

Op 6 april 1994, wordt het vliegtuig van de president van Rwanda, Juvénal Habyarimana neergehaald. In enkele uren tijd wordt de stad Kigali gebarricadeerd door burgerwachten en Interahamwe-milities. De jacht op de politieke tegenstanders en iedere persoon die tot de etnische Tutsie-groep behoort, begint. Zij zal drie maanden duren. In minder dan honderd dagen zullen mannen, vrouwen, kinderen, ouderlingen, in de steden, op de heuvels, in de tempels en de kerken uitgeroeid worden door de machete, de knuppel, door geweerslagen en mitrailleurs, door granaten, door verdrinking of levend verbrand. De derde genocide van deze eeuw, officieel door de Internationale Gemeenschap erkend, heeft openlijk plaatsgevonden in het aangezicht van de hele wereld. Hij werd sinds lang door deskundigen aangekondigd, voorafgegaan door moordpartijen van omvang in 1992 en 1993, voorspeld door een internationale onderzoekscommissie van de Liga voor de Mensenrechten in 1993. De presidentiële omgeving werd er duidelijk als verantwoordelijke voor aangewezen. Ter plaatse bevonden zich strijdkrachten van het UNO, door generaal Dallaire aangevoerd. Deze had – drie maanden eerder – een dringend bericht verzonden naar de secretaris-generaal, welke de voorbereidingen van het geplande bloedbad beschrijft… Niet alleen werd niets ondernomen, maar na de moord van de tien Belgische Blauwhelmen, verlieten de krachten van het UNO massaal het land, waarna de genocide zonder enige belemmering kon plaatsvinden.

Gedurende deze drie helse maanden, werd een diplomatische slag door bepaalde landen gevoerd teneinde te verhinderen dat deze slachting als genocide zou gekwalificeerd worden. Het ging erom te vermijden dat de Staten zouden verplicht worden om tegen de Rwandese regering in te grijpen, zoals de wet het voortaan voorziet als blijkt dat het over een genocide zou gaan. Naar het eind toe, verkreeg Frankrijk toch op de valreep een mandaat en bracht Operatie Turquoise op gang. Terwijl de genocide bijna onzichtbaar was gebleven op de schermen, vergezelde een media-uitbarsting de Franse krachten in Afrika. Tenslotte redde Operatie Turquoise enkele levens, maar beschermde vooral de uittocht van de moordenaars en bevorderde de massieve emigratie van de radeloze bevolking nog steeds begeleid door de genocidaire machten. Het ziet ernaar uit dat het reële doel van de hele operatie niet zozeer was de genocide vast te stellen dan wel om de overwinning van FPR (Rwandees Patriottisch Front) samengesteld uit hoofdzakelijk Tutsie ballingen, te remmen en te beperken.

De genocide heeft het leven van honderdduizenden families vernietigd, degenen die het hebben overleefd blijven er levenslang de wonden van dragen. Vandaag vormen zij een kleine minderheid in een diep verstoord land, velen voelen zich aan hun lot overgelaten, onbegrepen, velen onder hen kennen een ernstige psychische onrust en hun levensomstandigheden zijn over het algemeen ellendig. Het is aan hen, de “levende doden” als het ware, en ter nagedachtenis van hun vermoorde verwanten, dat het werk van Groupov wordt gewijd. Zij zijn er de inspiratie en de stem van.



Het is vanaf 1996 dat Groupov de oprichting van RWANDA 94 heeft ondernomen. Zij is ontstaan uit een heftige opstand tegen de gebeurtenissen zelf: de genocide die in de algemene onverschilligheid en de passiviteit werd gepleegd. De doden hadden geen naam, geen gezicht, geen belang. Tegelijkertijd ook opstand tegen de redevoering die deze gebeurtenissen doorheen informatie, op de televisie, op de radio en in de pers vormde. Deze dramaturgie van de informatie is één van de onderwerpen van de voorstelling, onder de artistieke directie van Jacques Delcuvellerie. Een internationaal team en Rwandese artiesten verenigend, heeft dit project zich over 4 jaar ontwikkeld, met meerdere openbare voorstellingen van de verschillende etappes van het werk. De laatste vond plaats op het Festival van Avignon in 1999, voor de opvoeringen in Luik en in Brussel in maart/april 2000. Vervolgens heeft deze “Poging tot symbolische reparatie jegens de doden voor het welzijn van de levenden.” gedurende 5 jaar de wereld rondgereisd. De film van het stuk RWANDA 94 zal weldra voorgesteld worden aan het publiek in de vorm van DVD-pack dat naast de voorstelling, twee documentaires van Marie-France Collard herneemt: “Rwanda. Door ons heen, de mensheid …” en “Brussel-Kigali”. De eerste werd gemaakt ter gelegenheid van de 10e Herdenking van de Genocide in Rwanda, waar de projectie voor de eerste keer werd voorgesteld. Herinneringsspoor van de uitzonderlijke ontmoeting met het Rwandese publiek, opent de film op de bezorgdheid voor de overlevenden, de plechtigheden over de opgravingen, en gaat over het geweld dat blijft rondhangen of nog wanneer de woorden tenslotte het schild van de stilte kunnen doorbreken… De tweede werd ter gelegenheid van het proces in Brussel (november 2009) van één van de leiders van de Hutu misdadigers verwezenlijkt: de Interahamwe milities. De film registreert van zo dicht mogelijk, parallel aan de debatten van het assisenhof, de ontroeringen en opmerkingen van de overlevenden, 15 jaar na de feiten, en die ermee moeten leven om regelmatig Rwandezen te kruisen die verdacht zijn van deelname aan de genocide en die waarschijnlijk nooit veroordeeld zullen worden. Stichting Auschwitz ondersteunt deze onderneming.

 

Fragment 1 (in het Frans)

Fragment 2 (in het Frans)

 

Een film van Marie-France Collard en Patrick Czaplinski, gedraaid in april 2005 tijdens de laatste voorstellingen van het stuk RWANDA 94 in het Théâtre de la Place (Luik).

Auteurs: Marie-France Collard, Jacques Delcuvellerie, Dorcy Rugamba, Yolande Mukagasana, Jean-Marie Piemme, Mathias Simons
Assistent scenarist: Tharcisse Kalisa Rugano
Muzikale compositie en leiding: Garrett List
Regie: Jacques Delcuvellerie / Assistent regie : Mathias Simons
Realisatie: Marie-France Collard en Patrick Czaplinski
Directeur van de fotografie: Rémon Fromont
Beeldmontage: Vincent Brasseur – RTBF
Geluidsmontag : Jeff Levillain
Mix en mastering: Jean-Pierre Urbano – Border Arts Studio
Productie: Philippe Taszman voor het GROUPOV, Michel De Kempeneer voor Parallèles Productions en de RTBF
Productie assistent: Aurélie Molle / Assistante: Carole Urbano, 2007
Een productie van het Groupov in co-productie met de RTBF en Parallèles Productions.



Met de steun van:

Centre du Cinéma et de l’Audiovisuel de la Communauté française de Belgique, van de Waalse distributiemaatschappijen en van Technocité – Décret Mémoire – La Fédération Wallonie Bruxelles – Het CBA, WIP – EA 4414 “Histoire des Arts et des Représentations”, Université Paris Ouest-Nanterre, directie C. Biet. Programma ANR SETH, “Violences, guerres, conflit”, Université Paris Ouest-Nanterre, directie C. Biet – Stichting Auschwitz (Brussel) – AfrikaFilmFestival